
Bij een faillissement komt er een hele berg aan regels en procedures kijken waar je als schuldeiser mee te maken krijgt. Het is niet zomaar een kwestie van even je geld terughalen. Nee, zodra een bedrijf of persoon failliet wordt verklaard, worden alle betalingen gestopt en mogen er geen nieuwe executies tegen hun bezittingen plaatsvinden. Dit is allemaal vastgelegd in de Faillissementswet. En weet je wat? Het kan behoorlijk frustrerend zijn, want je moet vaak maar afwachten hoe de curator de boel gaat regelen.
Een curator wordt aangesteld om de activa van de failliet te liquideren en de opbrengsten te verdelen onder de schuldeisers. Dit proces volgt strikte regels van rangorde en prioriteit. Dus als je denkt dat je zomaar even je centen kunt innen, think again! Je staat in de rij met andere schuldeisers, en niet iedereen krijgt hetzelfde deel van de koek.
Het zogenaamde ‘fixatiebeginsel’ houdt in dat alle rechten en verplichtingen van de failliet worden bevroren op het moment van de faillietverklaring. Dit betekent dat alleen vorderingen die vóór het faillissement zijn ontstaan, nog kunnen worden verhaald op de failliete boedel. Klinkt misschien als juridische mumbo-jumbo, maar het zorgt ervoor dat alles eerlijk verloopt – of dat is tenminste het idee.
Hoe werkt verrekening in een faillissementsprocedure
Nu, over verrekening in faillissement gesproken – dat is een interessant stukje van het faillissementsrecht. Het is eigenlijk een manier voor schuldeisers om hun vorderingen te verrekenen met schulden die zij zelf hebben aan de failliet. Maar let op: dit kan alleen onder bepaalde voorwaarden en regels die zijn vastgelegd in de artikelen 52-56 van de Faillissementswet.
Stel je voor, je hebt geld tegoed van een bedrijf dat net failliet is gegaan, maar je hebt ook een openstaande factuur bij datzelfde bedrijf. Dan kun je wellicht deze bedragen tegen elkaar wegstrepen. Maar het is niet zo simpel als ‘ik neem wat ik kan krijgen’. De voorwaarden zijn streng en er zijn veel uitzonderingen.
Een belangrijk aspect hierbij is dat zowel de schuld als de vordering moeten voortkomen uit handelingen die vóór het faillissement hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat nieuwe schulden of vorderingen die na de faillietverklaring ontstaan, niet zomaar verrekend kunnen worden. Ook moet je als schuldeiser te goeder trouw handelen; anders kan de curator bezwaar maken tegen jouw verrekening.
Mogelijkheden en beperkingen van verrekening
Verrekening kan een handige manier zijn om toch nog iets terug te krijgen van een failliete debiteur. Maar zoals eerder genoemd, er zijn restricties. Bijvoorbeeld, betalingen die na de faillietverklaring maar voor de publicatie ervan zijn gedaan, hoeven niet altijd teruggedraaid te worden – mits de schuldeiser te goeder trouw was en niet wist van het faillissement.
Bovendien kunnen banken geen beroep doen op artikel 52 Fw om rekeningafschrijvingen door te voeren na de dag van faillissement. Dit werd bevestigd in een arrest van de Hoge Raad (HR 28 april 2006, Rabobank/Huijzer q.q.). Dus zelfs banken hebben hun beperkingen als het gaat om verrekening.
En dan is er nog artikel 53 Fw, dat bredere rechten op verrekening biedt in geval van faillissement dan normaal onder artikel 6:127 lid 2 B.W. Schuldeisers hebben dus soms meer speelruimte, maar moeten wel goed op de hoogte zijn van de specifieke regels en omstandigheden waaronder deze rechten kunnen worden uitgeoefend.
Voorrang van schuldvorderingen uitgelegd
Niet alle schuldeisers staan gelijk in hun recht op uitbetaling uit de failliete boedel. Er zijn wettelijke bepalingen die bepaalde vorderingen voorrang geven boven andere. Dit heet ‘voorrecht’. Bijvoorbeeld, loonvorderingen van werknemers hebben vaak voorrang boven andere soorten schuldvorderingen. Daarnaast zijn er bepalingen zoals +1 249 die specifieke situaties regelen.
De rangorde wordt voornamelijk bepaald door artikel 3:277 BW, waarin staat dat schuldeisers onderling gelijk zijn in hun recht op voldoening uit de netto-opbrengst van het vermogen van hun debiteur naar evenredigheid van ieders vordering, tenzij er wettelijk erkende voorrechten bestaan. Dit betekent dat sommige schuldeisers eerst betaald worden voordat anderen iets krijgen.
Het kan soms voelen alsof je in een marathon zit waarbij alleen degenen met speciale schoenen (lees: wettelijke voorrechten) eerder mogen starten en dus een betere kans hebben om iets terug te krijgen. Voor gewone schuldeisers betekent dit vaak langer wachten en minder zekerheid over hoeveel ze uiteindelijk zullen ontvangen.
Praktische tips voor schuldeisers in faillissementen
Voor schuldeisers die met een faillissement te maken krijgen, is het cruciaal om goed geïnformeerd te zijn over hun rechten en mogelijkheden. Eén tip is om altijd snel te handelen zodra je hoort over een mogelijk faillissement. Hoe eerder je je vordering indient bij de curator, hoe beter.
Zorg er ook voor dat je alle relevante documenten en bewijzen klaar hebt liggen om je vordering te ondersteunen. Een goed gedocumenteerde claim heeft meer kans om serieus genomen te worden door de curator – en uiteindelijk gehonoreerd te worden.
Tenslotte, overweeg professionele juridische hulp in te schakelen als je door het bomen het bos niet meer ziet. De regels rondom faillissementen kunnen complex zijn, en een advocaat of juridisch adviseur kan helpen om door alle juridische hoepels heen te springen zonder zelf in de knoop te raken.